16 december 2019
Op 1 december heeft de minister voor Milieu en Wonen, Stientje van Veldhoven, het geactualiseerde tijdelijk handelingskader met daarin een ruimere PFAS-normering aangeboden aan de Tweede Kamer. Samengestelde grondproducten met RAG-keurmerk voldeden al aan de eerdere norm die nog strenger was en hoeven dan ook niet te worden getoetst op PFAS.
Grondproducten met RAG-keurmerk mochten met een PFAS-gehalte onder de 0,1 μg/kg grond onder de eerdere, strengere norm al overal worden toegepast. Met het geactualiseerde tijdelijk handelingskader is de PFAS-norm inmiddels verruimd. Bij de bodemkwaliteitsklasse Landbouw en Natuur mogen grondproducten met een PFAS-gehalte tot 0,8 μg/kg grond zonder beperking worden toegepast. Als een grondproduct valt in de bodemkwaliteitsklasse Wonen (0,8-3 μg/kg) moet het PFAS-gehalte van de ontvangende bodem hoger zijn dan die dan van het grondproduct. Een grondproduct met een PFAS-gehalte van 3 μg/kg of hoger mag niet worden toegepast.
Om het PFAS-gehalte van een grondproduct te weten, moet dit vooraf worden getoetst. Voor samengestelde grondproducten, zoals bomenzand of bomengrond, met het RAG-keurmerk is dit niet nodig. Ook niet voor bijvoorbeeld RAG- of RHP-compost, dat niet onder het Besluit Bodemkwaliteit valt maar wat wel een grondstof is waarvoor een zorgplicht geldt. RAG-gecertificeerde eindproducten hoeven dus niet op PFAS te worden onderzocht. Dit komt omdat deze worden geleverd op basis van kwaliteitsborging. De borging van de kwaliteit van de eindproducten vindt plaats op basis van de ingenomen stromen in de gehele keten. Zie hierover ook de veelgestelde vragen op de website van Bodem+.
Bekijk ook de geactualiseerde infographic waarin alles stap voor stap wordt uitgelegd.