30 september 2019
De bestaande methode om de dosering van CRF-meststoffen in een substraat objectief vast te stellen, is een nogal tijdrovende, handmatige klus. Het RHP-gecertificeerde bedrijf ICL Specialty Fertilizers ontwikkelde een nieuwe scheidingsmethode. RHP beproefde deze op CRF-producten van verschillende producenten en concludeert dat de methode direct na substraatproductie bruikbaar is, na opslag of teelt niet.
Controlled Release Fertilisers (CRF) vormen een belangrijk hulpmiddel bij het realiseren van het gewenste voedingsniveau voor planten over een langere periode. Dit geldt voor verschillende teelten en teeltwijzen. Voor het beoogde effect in een pot is het van belang dat de gewenste CRF-dosering en een uniforme verdeling wordt gerealiseerd.
Het RHP-onderzoek had als doel te beproeven in welke mate met deze nieuwe scheidingsmethode de CRF-korrels teruggevonden kunnen worden in substraten, direct na productie, na opslag en na de teelt. Er ontbrak een standaard onderzoeksmethode om de dosering van CRF-meststoffen in een substraat objectief vast te stellen. Tot op heden wordt hiervoor een substraat gedroogd en worden de CRF-korrels er vervolgens handmatig uitgehaald, geteld en gewogen. Een tijdrovend karwei. ICL ontwikkelde daarom een scheidingsmethode, die RHP nu heeft beproefd op verschillende CRF-producten.
RHP onderzocht zes CRF-producten van verschillende producenten, elk met een werkingsduur van 6 maanden. Er werden substraten gemaakt van fijn veen met een vastgesteld aantal CRF-korrels in een dosering van 5,0 gram per liter veen. Na de substraten op een normale vochtigheid (zoals bij levering aan een kweker) te hebben gebracht, is de scheidingsmethode uitgevoerd op drie momenten: direct na het mengen van het substraat, na 4 maanden opslag en na 4 maanden in een teeltsimulatie in de kas bij 20 tot 35 °C.
De scheidingsmethode volgt de volgende principestappen:
De geteste scheidingsmethode werkt goed op een substraat dat direct na productie wordt getoetst. Op dat moment worden vrijwel alle korrels teruggevonden en kan de CRF-dosering nauwkeurig worden vastgesteld. Voor bewaarmonsters en monsters uit teeltsituaties blijkt de methode niet bruikbaar. In die gevallen heeft een zekere mate van release plaatsgevonden, waardoor een deel van de korrels niet meer zinkt en daarom met de geteste methode niet meer zijn te scheiden van het substraatmonster. Droging van een substraat direct na productie ervan kan de CRF-release in bewaarmonsters stoppen, waardoor ook na opslag de scheidingsmethode hierop succesvol kan worden toegepast. Het is echter de vraag of dit praktisch haalbaar is. De bestaande, handmatige methode lijkt voor bepaling in contramonsters en teeltsituaties nog steeds de meest betrouwbare. Hiervoor is het echter wel noodzakelijk dat het korrelgewicht van de toegepaste CRF (aantal korrels per gram) bekend is.
Gecertificeerde bedrijven kunnen het complete onderzoeksrapport en een werkinstructie voor de scheidingsmethode binnenkort downloaden op Mijn RHP.