30 APRIL 2021
De eerste twee webinars die RHP voor gecertificeerde bedrijven organiseerde, gingen over veiligheid en pH en voeding. Fysische eigenschappen was het thema van het derde webinar. Hoe zit het met de belangrijkste fysische eigenschappen bij nieuwe groeimedia?
Enerzijds neemt een plant water en voeding op om onder andere zijn cellen mee te vullen en zo te groeien. Anderzijds heeft een plant zuurstof nodig om de processen van bijvoorbeeld opname goed te laten verlopen.
De poriënstructuur van een substraat bepaalt de mate van wateropname (en daarmee het luchtgehalte) én de waterbinding. De poriënstructuur wordt bepaald door de vaste delen, de grootte daarvan en de structuur. Veen heeft altijd een hoog poriëngehalte. Met andere grondstoffen ligt dit soms anders, waardoor de wateropname, -binding en -buffer en het luchtgehalte dus ook anders zijn.
De waterbuffer geeft aan hoe goed een substraat water vasthoudt na een watergift. Grote poriën houden minder makkelijk water vast en zijn daarom luchtiger. Fijne poriën houden heel lang water vast, totdat de plant het eruit heeft onttrokken. Bij verandering van grondstoffen, verandert vooral de poriegrootte en de verdeling daarvan. Dus, hoeveel grote poriën zijn er ten opzichte van kleinere poriën. Bij veel grondstoffen ontstaan vooral grovere poriën, wat minder waterbuffer betekent. Het kan ook betekenen dat het water dat er wel is, sterker gebonden is en dat de plant hier dus moeilijker bij kan komen. Dat betekent een verlies van Gemakkelijk Beschikbaar Water (GBW).
De vochtkarakteristiek (pF-curve) geeft de binding van water weer bij verschillende drukhoogtes. Voor substraten wordt dit vaak bepaald tot -100 cm. Dat is het punt waar het moeilijk opneembaar water begint. Daarna moet de plant steeds harder werken om water op te nemen. Bij -158 meter (pF 4,2) is het verwelkingspunt. Deze vochtkarakteristiek is te beïnvloeden door de poriënstructuur te veranderen, bijvoorbeeld door toevoeging van een grondstof met een grovere structuur in een fijn materiaal. Daarmee worden waterhoudende fijne poriën vervangen door grotere, waarmee het luchtgehalte omhoog gaat. De waterbinding, -buffer en het GBW vermindert dan. Zonder gebruik van veen, moeten ook fijne grondstoffen worden ingezet.
Veen kan onomkeerbaar indrogen en dan slecht water opnemen. Die wateropnamekarakteristiek (WOK) kan bij andere grondstoffen heel anders zijn, doorgaans veel sneller. Het is belangrijk om te weten hoe snel een grondstof water opneemt (WOK-analyse), zodat een substraat kan worden geproduceerd met een wateropname die past bij de manier van watergeven van de kweker. Een kweker kan in de teelt nog bijsturen met de frequentie en hoeveelheid watergeven. Bij een gelijke frequentie als voorheen, kan de teelt op een substraat met een snelle WOK “verzuipen”, wat ook problemen geeft met het zuurstofgehalte. En als er niet voldoende water wordt gegeven in een watergift, dan kan het water zich – ondanks een snelle WOK – niet goed over de potkluit verdelen.
Voor de plant gaat het om het luchtgehalte dat de wortels ervaren in het substraat. Als er voldoende luchtgevulde poriën in het substraat zijn, dan kan er zuurstof van buiten de pot in de potkluit komen. De wortels kunnen de zuurstof dan opnemen (zuurstofdiffusie) en de plant scheidt gassen als CO2 en ethyleen uit. Het zuurstofgehalte interacteert met de watergiften. Als het watergehalte stijgt na een watergift, dan daalt het zuurstofgehalte omdat de poriën dan met water zijn gevuld. Lucht komt langzaam weer terug in die poriën, als de plant het water opneemt. Voor een optimale zuurstofdiffusie is het belangrijk dat er voldoende luchtgevulde poriën zijn die met elkaar in verbinding staan. De poriëngrootteverdeling van substraten bepaalt het omslagpunt tussen water en lucht. Waar weinig zuurstof is in de potkluit, zullen zich ook weinig wortels vormen.
Kortom, met nieuwe groeimedia verandert er ook fysisch van alles. Het is doorgaans geen kwestie van goed of fout, maar wel welk substraat goed bij de kweker en zijn gewas past. En ook hoe de kweker vervolgens kan bijsturen in de teelt, om te zorgen dat het gewas zich optimaal ontwikkelt. RHP heeft analyses ontwikkeld, zoals de WOK-analyse, zeeffractieanalyse en oppotreferentie, die inzicht kunnen geven in fysische eigenschappen van grondstoffen. RHP blijft verder onderzoeken hoe grondstoffen, met elkaar interacteren. Volgende maand gaan we in op het samenstellen van groeimedia.
Voor RHP-gecertificeerde bedrijven: u kunt de hand-outs van de presentaties van de webinars downloaden op Mijn RHP.