13 december 2016
Verbetering van de hygiënisatieprocessen van de installaties staat bij RHP hoog op de agenda. Het afgelopen jaar heeft RHP de eerder vernieuwde fytosanitaire test routematig op een hele reeks installaties bij gecertificeerde bedrijven uitgevoerd. Hierbij is gebruik gemaakt van de bacterie ‘Bacillus globigii’ als nieuw toetsorganisme. Deze bacterie geeft een goed beeld van de mate van de hygiëniserende werking van de installaties, zo blijkt uit de tests. Met deze kennis kunnen hygiënisatieprocessen nog verder worden verbeterd.
Met een fytosanitaire test wordt vastgesteld of het hygiënisatieproces van installaties als houtvezelunits, stoominstallaties en gamma-doorstralingsinstallaties, een product voldoende hygiëniseert. In het verleden is voor deze test het Tomaten Mozaïekvirus (TMV) gebruikt, maar dit organisme brengt besmettingsrisico’s met zich mee. Voor de vernieuwde tests is als toetsorganisme de ongevaarlijke bacterie Bacillus globigii gebruikt. In 2015 heeft RHP de werking van de bacterie ten opzichte van TMV gevalideerd.
Bij de vernieuwde fytosanitaire test wordt een product besmet met een specifiek aantal Bacillus globigii per gram materiaal. Het besmette product gaat door de installatie, waarna er monsters worden genomen. Vervolgens wordt bepaald hoeveel van de bacteriën in het product zijn gedood.
Uit de tests met Bacillus globigii blijkt dat deze bacterie een goed beeld geeft van de hygiëniserende werking van de installaties. Met deze kennis kunnen hygiënisatieprocessen verder worden verbeterd. Bijvoorbeeld hoe om te gaan met een ‘koude start’ van een installatie of een onderbreking van het hygiënisatieproces. Maar ook hoe het bijvoorbeeld zit met de interactie tussen verblijftijd van een product in een installatie en de temperatuur. Met die kennis kan meer inzicht worden verkregen hoe installaties schadelijke organismen onschadelijk maken.